VIEREN
Liturgie
Sacramenten
Manifestaties
Terug naar de beginpagina
      De ROOMS-
KATHOLIEKE KERK

Het Pausschap
- Organen
- Attributen
- Gunstbewijzen
De Heilige Stoel
- Romeinse Curie
- Diplomatie
Paus Franciscus
- Eerdere pausen
- Sede Vacante
Bisdom Rome
Vaticaanstad
Kerkorganisatie
- Collegiale organen
Religieuze
gemeenschappen

Lekenorganisaties

     De Oosterse
Katholieke Kerken


Gastenboek
Over deze site
Links
Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen

Collegiale organen

Het COLLEGE van KARDINALEN


Deken: Z.Em. Giovanni Battista kardinaal Re (sinds 2020)

Subdeken: Z.Em. Leonardo kardinaal Sandri (sinds 2020)


Het College van Kardinalen is het meest eerbiedwaardige collegiale orgaan van de Rooms-Katholieke Kerk. Om die reden werd het vroeger ook wel het Heilig College (Lat.: Sacrum Collegium) genoemd.


Het College van Kardinalen bijeen onder leiding
van paus Franciscus in de Consistoriezaal
van het Apostolisch Paleis


Van oudsher was het College van Kardinalen het hoogste adviesorgaan van de Paus, maar tegenwoordig ligt de belangrijkste taak in het kiezen van een nieuwe Paus tijdens de Sede Vacante.


Organisatie

Alle kardinalen zijn vanaf het moment van hun creatie automatisch lid van het College van Kardinalen en zij blijven dat tot hun overlijden.

Het College staat onder leiding van een deken, bijgestaan door een sub-deken, die door de kardinaal-bisschoppen (met uitzondering van die uit de Oosterse Kerken) uit hun midden worden gekozen. Dit zijn voornamelijk erefuncties zonder veel bevoegdheden of verantwoordelijkheden. Tot het College behoren ook de Camerlengo en de senior diaken. De secretaris van de Congregatie voor de Bisschopen is tevens de secretaris van het College van Kardinalen.

Wat betreft de taakverdeling tussen dit College en de Bisschoppensynode kan gezegd worden dat het College van Kardinalen meer voor interne zaken van het Vaticaan en de Curie en de Bisschoppensynode meer voor zaken die de gehele Kerk betreffen zal worden geraadpleegd.


Consistories

De bijeenkomsten van het College van Kardinalen heten consistories, een term die is afgeleid van de naam van het vertrek waar de Oost-Romeinse keizer met zijn raad vergaderde.

De consistorievergaderingen vonden traditioneel plaats in de Sala Bologna in het Apostolisch Paleis, maar door het toegenomen aantal kardinalen worden ze tegenwoordig meestal gehouden in de synodezaal van de Aula Paulus VI. Wanneer het College echter tijdens de Sede Vacante bijeenkomt om een nieuwe Paus te kiezen, dan geschiedt dat "in conclaaf": achter gesloten deuren in de Sixtijnse Kapel.

In het Wetboek van Canoniek Recht wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone en buitengewone consistories. Voor gewone consistories kan de Paus alle kardinalen of alleen degenen die in Rome verblijven bijeenroepen. Voor buitengewone consistories moeten alle kardinalen, ook die welke ouder dan 80 jaar zijn, uitgenodigd worden.


Consistorievergadering in de synodezaal van de Aula Paulus VI


Gewone consistories

De gewone consistories behandelen voornamelijk heiligverklaringen, de overdracht van het pallium aan aartsbisschoppen en de creatie van nieuwe kardinalen. Hoewel dit plechtige aangelegenheden zijn, is de bespreking in het consistorie meer een formaliteit, dan dat er inhoudelijk over de betreffende zaken gediscussieerd wordt.

Deze consistories zijn voor een deel openbaar en worden om de twee of drie jaar gehouden. Daarnaast kan de Paus een gewoon consistorie bijeenroepen voor raadpleging van de kardinalen over belangrijke algemene zaken, doch dit laatste is tot op heden nog niet gebeurd.


Buitengewone consistories

Wanneer de Paus de kardinalen wil raadplegen dan gebeurt dat in de praktijk door het bijeenroepen van een buitengewoon consistorie waaraan alle kardinalen deelnemen. Zulke consistories vinden plaats in het Vaticaan en duren niet langer dan 5 dagen.

Op de buitengewone consistories zijn tot nu toe de volgende onderwerpen behandeld:

- 1979: De hervorming van de Romeinse Curie; Kerk en cultuur; De financiën van de Heilige Stoel.
- 1982: De reorganisatie van de Romeinse Curie; De financiën van het Vaticaan; De herziening van het Wetboek van Canoniek Recht.
- 1985: De hervorming van de Romeinse Curie.
- 1991: Bedreigingen voor het menselijk leven, in het bijzonder abortus; Het probleem van de nieuwe sekten.
- 1994: De voorbereiding van het Jubileumjaar 2000; Verslag over de oecumenische betrekkingen; Het Internationaal Jaar van het Gezin; Hoe beter gebruik te maken van de emeritus-bisschoppen.
- 2001: Perspectieven voor de Kerk in het derde millennium.
- 2014: Het gezin.


Geschiedenis

- Zie ook de geschiedenis van het kardinaalschap.

Kardinalen waren de belangrijkste geestelijken van Rome en alszodanig al sinds de vroegste tijden de voornaamste raadgevers van hun bisschop. Voor zwaardere problemen en vraagstukken riep de Paus aanvankelijk provinciaal concilies bijeen, bestaande uit alle Italiaanse bisschoppen.

Paus Innocentius II begon echter in plaats daarvan in 1141 met het in consistorie raadplegen van de kardinalen. Daardoor werden er na het eind van de 12 eeuw geen provinciale concilies meer gehouden. Het College van Kardinalen werd hiermee een soort senaat van de Kerk, vergelijkbaar met het kapittel van kanunniken dat in vele bisdommen de bisschop koos en adviseerde.

Omdat de Paus niet alleen bisschop van Rome was en is, maar tegelijk de Opperherder van de gehele Latijnse Kerk, werden ook in de consistorievergaderingen van het College van kardinalen alle mogelijke zaken besproken, zowel van kerkelijke, religieuze als politieke aard. Met de toenemende macht en invloed van het Pausschap, nam ook de noodzaak tot consultatie van het College van kardinalen sterk toe. Reeds aan het begin van de 13e eeuw vergaderde het drie maal per week.

In de 16e eeuw nam het aantal zaken waarover de Paus diende te beslissen, mede door de problemen die de Reformatie veroorzaakten, dermate toe, dat het College van Kardinalen die niet meer alleen aankon. Daarom schafte paus Sixtus V in 1588 het consistorie als algemeen adviesorgaan af en stelde hij diverse gespecialiseerde congregaties in: commissies bestaande uit enkele kardinalen. Het volledige consistorie werd voortaan alleen nog bijeengeroepen voor heiligverklaringen en de creatie van nieuwe kardinalen.

Paus Johannes Paulus II gaf in 1979 onverwacht te kennen dat hij het College van Kardinalen weer als adviescollege wilde gebruiken. Hiermee herleefde de oorspronkelijke functie van dit college, die 400 jaar geleden was geëindigd, toen deze taak overging op de diverse Congregaties van de Romeinse Curie.


Links en bronnen
- Officiële Homepage: English GB - Deutsch DE - Français FR
- Wikipedia: Kardinaal NL - Kardinal DE - Cardinal GB - Cardinal FR
- Catholic Encyclopedia: Cardinal (1908) US
- Uitgebreide info en overzichten: Cardinals of the Holy Roman Church US
- Standpunten van vele kardinalen: www.cardinalrating.com US

Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven
De BISSCHOPPENSYNODE


De Bisschoppensynode is ingesteld door het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en wel in het document Christus Dominus. De bedoeling was om het overleg zoals dat tijdens het Concilie plaatsvond, ook na afloop daarvan een meer duurzame voortzetting te geven. De bisschoppensynode is het enige geinstitutionaliseerde orgaan waarin bisschoppen invloed op het beleid van de wereldkerk hebben.



Bijeenkomst van de bisschoppensynode in de synodezaal van de Aula Paulus VI
(klik ter vergroting)


Er zijn drie soorten synodes: gewone, buitengewone en bijzondere synodes. Deze drie vormen zullen na een korte uiteenzetting over de bevoegdheden van de Bisschoppensynode nader besproken worden.


Bevoegdheden

De bisschoppensynode kan formeel alleen advies aan de Paus uitbrengen, tenzij deze de synode beslissingsbevoegdheid geeft. Het is de Paus die de synode bijeenroept, de agenda vaststelt, persoonlijk of door een plaatsvervanger de vergaderingen leidt en de synode kan schorsen of ontbinden. Tenslotte treden alle aanbevelingen van de Synode pas in werking nadat de Paus ze heeft bekrachtigd.


Gewone Synodes

De gewone bisschoppensynode is sinds 1967 veertien keer bijeengeroepen. Deze synodes komen ongeveer elke 4 jaar bijeen, meestal in oktober en duren ongeveer 1 maand. De bijeenkomsten vinden plaats in de Synodezaal boven de Aula Paulus VI in Vaticaanstad.

De synode wordt gevormd door 1 tot 4 afgevaardigden van elke bisschoppenconferentie, alsmede door 10 priesterreligieuzen die gekozen worden door de Unie van Generale Oversten. De leidinggevende curie-kardinalen, alsmede de patriarchen en metropolieten van de Oosterse Kerken zijn van ambtswege lid.

Tenslotte benoemt de Paus nog eens voor ca. 15% bischoppen of andere geestelijke tot stemhebbend lid om zo de synode representatiever te maken. De eerste bisschoppensynode in 1967 had 197 leden, die in 1994 244.

De onderwerpen van de gewone Bisschoppensynodes waren:

- 1967: Uitdagingen aan het geloof; herziening van het kerkelijk wetboek; seminaries; het gemengde huwelijk en de liturgie.
- 1971: Het priesterschap en gerechtigheid in de wereld.
- 1974: Evangelisatie in de moderne tijd.
- 1977: Catechese in onze tijd.
- 1980: Het christelijk gezin.
- 1983: Boete en verzoening in de zending van de Kerk.
- 1987: De roeping en de zending van de gelovige leken in de Kerk en in de wereld.
- 1990: De vorming van priesters in de huidige omstandigheden.
- 1994: Het gewijde leven en zijn rol in de Kerk en de wereld.
- 2001: De bisschop: dienaar van het evangelie van Jezus Christus voor de hoop van de wereld.
- 2005: De Eucharistie: bron en hoogtepunt van het leven en de missie van de Kerk.
- 2008: Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk.
- 2012: De nieuwe evangelisatie voor het verspreiden van het geloof.
- 2015: De roeping en de missie van het gezin in de kerk en de moderne wereld.
- 2018: Jongeren, het geloof en de onderscheiding van de roeping.
- 2022: Voor een synodale kerk: kerkelijke gemeenschap, participatie, evangelisatie.


Buitengewone Synodes

Buitengewone bisschoppensynodes hebben tot nu toe alleen plaatsgevonden in 1969 en 1985 en een derde werd door paus Franciscus bijeengeroepen in 2014. In principe nemen er dezelfde personen aan deel als aan de gewone synodes. Desondanks is een buitengewone synode vaak een stuk kleiner (165 leden in 1985) dan een gewone omdat de grote bisschoppenconferenties minder afgevaardigden sturen.

Een buitengewone synode kan sneller bijengeroepen worden omdat er geen verkiezingen door de bisschoppenconferenties nodig zijn. De reden hiervoor is dat deze synodes bijeen moeten komen om urgente problemen te bespreken of zaken die snel aandacht verdienen.

De buitengewone synodes hebben de volgende onderwerpen behandeld:

- 1969: De collegialiteit van de bisschoppen met de Paus en de rol van de bisschoppenconferenties.
- 1985: De twintigste verjaardag van de beëindiging van het Tweede Vaticaans Concilie.
- 2014: De pastorale uitdagingen voor het modern gezin.


Bijzondere Synodes

Bijzonder bisschoppensynodes behandelen aangelegenheden betreffende een bepaald land of continent. De bijzondere synodes hoeven niet in het Vaticaan plaats te vinden, maar dat gebeurt in de praktijk wel. De deelnemers aan een bijzondere synode zijn de kardinalen, patriarchen en bisschoppen uit het betreffende land of werelddeel.

De bijzondere synodes hebben zich beziggehouden met:

- 1980: Nederland
- 1991: Europa
- 1994: Afrika
- 1995: Libanon
- 1997: Amerika
- 1998: Azië
- 1998: Oceanië
- 1999: Europa
- 2009: Afrika
- 2010: Midden-Oosten
- 2019: Pan-Amazonegebied


Links en bronnen
- Officiële Homepage: English GB - Deutsch DE - Français FR
- Wikipedia: Synod of Bishops (Catholic) GB

Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven
Het ALGEMEEN CONCILIE


Het Algemeen Concilie is naast het Pausschap het belangrijkste en hoogste orgaan van de Rooms-Katholieke Kerk.


Een zitting van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)


De officiële benaming luidt "Oecumenisch Concilie", waarbij het woord "oecumenisch" niet in de zin van groeien naar interkerkelijke eenheid, maar in de zin van "algemeen" en "universeel" wordt gebruikt, dit om aan te geven dat het niet om een lokaal of regionaal concilie gaat, maar om een vergadering van de gehele wereldkerk.


Bevoegdheden

Een Algemeen Concilie moet volgens het kerkelijk wetboek door de Paus bijeengeroepen worden, door hem persoonlijk of door een plaatsvervanger worden geleid en de besluiten treden pas in werking nadat de Paus ze heeft goedgekeurd en uitgevaardigd.


Deelnemers

Aan een Concilie nemen alle bisschoppen deel, zowel die met een zetel als titulaire, alsmede de hoofden van de religieuze orden en congregaties. Omdat in principe alle kardinalen bisschop gewijd zijn, mogen zij ook deelnemen. Anderen, waaronder zelfs leken, kunnen worden uitgenodigd om met toestemming het Concilie bij te wonen, bijvoorbeeld als deskundigen op een bepaald terrein of als vertegenwoordigers van andere kerken.


Concilies in de oudheid

Nadat de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk voorbij waren en het Christendom de staatsgodsdienst was geworden, kwamen er al gauw vergaderingen waarop alle bisschoppen van het Rijk aanwezig waren, dit naar het voorbeeld van de concilies die op regionaal niveau werden gehouden.

Het Concilie van Nicea in 325 werd bijeengeroepen door keizer Constantijn, die gold als de opvolger van Christus in Diens koninklijke hoedanigheid. Het Concilie volgde de procedures zoals die golden voor de Romeinse senaat. Daarbij was de belangrijkste plaats, die van eerste senator, ingeruimd voor de vertegenwoordiger (legaat) van de bisschop van Rome, die daarbij vaak optrad namens de westerse bisschoppen. Op de in het Oosten plaatsvindende Concilies lieten deze bisschoppen echter vaak verstek gaan.

De eerste zeven oecumenische Concilies (325 t/m 787) werden door de Romeinse keizers bijeengeroepen en worden door zowel de Oosterse als de Westerse kerken erkend. Op deze Concilies zijn de belangrijkste gemeenschappelijke geloofspunten van het Christendom geformuleerd en zijn de grote ketterijen, zoals het Arianisme, Nestorianisme en Monofysitisme, veroordeeld. Deze Concilies werden lang niet door alle bisschoppen bijgewoond, maar wel waren er regelmatig abten en vertegenwoordigers van religieuze orden en van vorsten aanwezig.


Concilies in de middeleeuwen

Na het grote schisma in 1054 waarbij de Westerse Katholieke en de Oosterse Orthodoxe Kerken uit elkaar gingen, nam de Paus het voorzitterschap van het Concilie over van de in Constantinopel verblijvende Oost-Romeinse keizer. Het Vierde Lateraanse Concilie in 1215 zag zichzelf als het eerste Concilie dat in de traditie van de oude oecumenische Concilies stond.

Nadat in 1378 zowel een Paus als een tegenpaus gekozen waren, zette het Concilie van Pisa hen in 1409 af en koos een nieuwe Paus, maar deze werd niet door iedereen erkend, zodat er toen 3 pausen tegelijk waren. Hieraan kwam een eind toen Rooms-Duits koning Sigismund op het Concilie van Konstanz in 1415 alledrie de pausen afzette. Dit Concilie bepaalde in het document Haec Sancta dat de meerderheid van een Concilie boven de Paus staat. Op het Vijfde Lateraanse Concilie (1512-1517) werd echter de suprematie van het Pausschap weer bevestigd.

Op aandringen van de Rooms-Duitse keizer Karel V kwam het Concilie van Trente (1545-1563) bijeen om wat aan de misstanden in de Kerk te doen, waaraan de protestanten aanstoot namen. Het Concilie kon de protestanten echter niet voor zijn en moest hun leerstellingen dan ook als ketterij veroordelen. Niettemin kon bereikt worden dat vele misstanden in de Kerk aangepakt zouden gaan worden.


Een zitting van het Concilie van Trente (1545-1563)


Vaticanum I en II

Het eerstvolgende Concilie vond pas drie eeuwen later plaats: het Eerste Vaticaans Concilie (Vaticanum I) dat begon in 1869, maar voortijdig beëindigd moest worden toen de Italiaanse troepen Rome bezetten. Belangrijkste besluit was de afkondiging van de pauselijke onfeilbaarheid: dit betekende het hoogtepunt van de Pauselijke macht.



Een zitting van het Eerste Vaticaans Concilie in de Sint-Pietersbasiliek
(klik ter vergroting)


Geheel onverwacht riep paus Johannes XXIII in 1962 het Tweede Vaticaans Concilie (Vaticanum II) bijeen. Dit Concilie legde onder de noemer 'collegialiteit' de nadruk op rol van het bisschoppencollege en probeerde op vele manieren de Kerk en het geloof te presenteren op een wijze die meer bij de moderne tijd aansloot (het zgn. Aggiornamento).

Dit Concilie was met maar liefst 2860 leden de allergrootste vergadering in de geschiedenis van de Kerk. Omdat paus Johannes XXIII in 1963 overleed, werd het Concilie opgeschort en werd het door diens opvolger paus Paulus VI in 1965 afgesloten. Het resultaat van alle besprekingen werd vastgelegd in 16 Constituties en Decreten.

Bij de 50e verjaardag van Vaticanum II gingen stemmen op voor het organiseren van een nieuw Concilie, maar met inmiddels ruim 5000 bisschoppen wereldwijd is dat alleen logistiek gezien al een bijna niet te realiseren opgave geworden.


Links en bronnen
- Wikipedia: Concilie NL - Konzil DE - Ecumenical Council GB
- Catholic Encyclopedia: General Council (1908) US
- Concili Ecumenici della Chiesa Cattolica IT
- De besluiten van het concilie van Trente: The Council of Trent US
- De Constituties en Decreten van het Tweede Vaticaans Concilie NL
- Idem: Documents of the II Vatican Council GB FR DE IT PT SP

Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven
De BISSCHOPPENCONFERENTIES


Een Bisschoppenconferentie is het overlegorgaan waarin alle bisschoppen en aartsbisschoppen van een land zitting hebben.



De Nederlandse bisschoppenconferentie bijeen voor een vergadering
(foto: aartsbisdom.nl - klik ter vergroting)


Bevoegdheden

Op de bisschoppenconferenties zijn de canonieke regels inzake de regionale bisschoppensynodes niet van toepassing. Evenmin hebben de bisschoppenconferenties daarom bevoegdheid om leerstellige of kerkrechtelijke uitspraken te doen. Die blijven voorbehouden aan de individuele bisschoppen c.q. aan de Paus.

Wel kunnen de bisschoppen het gebruik van hun bevoegdheden via de bisschoppenconferenties onderling afstemmen. De bisschopenconferenties houden zich daarom net zo goed of soms zelfs meer met sociaal-maatschappelijke onderwerpen, dan met binnenkerkelijke aangelegenheden bezig.

Volgens het nieuwe Wetboek van Canoniek Recht kunnen besluiten van een bisschoppenconferentie bindend zijn wanneer ze met tweederde meerderheid zijn genomen en ze door de Heilige Stoel zijn beoordeeld, danwel goedgekeurd.


Geschiedenis

De bisschoppenconferenties zijn in de negentiende eeuw ontstaan, toen door de scheiding van Kerk en staat en de groeiende macht van de nationale staten, de bisschoppen minder dan voorheen op Rome konden terugvallen en de noodzaak groter werd om in onderling overleg positie ten opzichte van de nationale overheid te bepalen. Hiertoe begonnen de bisschoppen van elk land regelmatig samen te komen voor overleg. Allengs werden deze bijeenkomsten geformaliseerd en groeiden zij uit tot de huidige bisschoppenconferenties.

De bisschoppenconferenties hebben, ondanks dat zij geen formele kerkrechtelijke bevoegdheid hebben, een belangrijke rol gespeeld bij het uitwerken en invoeren van de vele vaak vergaande hervormingsbesluiten van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).


Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven
DIOCESANE SYNODES


Een diocesane synode is een vergadering van leken, religieuzen en priesters onder leiding van hun bisschop.

Een diocesane synode is op bisdomniveau dat wat het algemeen concilie op het niveau van de wereldkerk is.


Taak

De taak van een diocesane synode is het adviseren en zo nodig bijstaan van de lokale bisschop in de uitoefening van zijn herderlijk ambt. Het gaat hierbij om actuele of belangrijke zaken die het betreffende bisdom als geheel betreffen.


Procedure

Een diocesane synode is, net als een algemeen concilie, geen permanent orgaan, maar moet telkens door de bisschop bijeengeroepen worden. Daarna vinden, al naar gelang de behoefte en de noodzaak, meerdere zittingen plaats. De kerkrechtelijke regels voor de diocesane synode staan in de canones 460 t/m 468 van het Canoniek Wetboek.


Geschiedenis

Diocesane synodes werden reeds in de 4e eeuw gehouden. Met de toenemende centralisering binnen de Kerk raakten deze decentrale synodes meer en meer op de achtergrond ten gunste van het centrale algemeen concilie onder leiding van de Paus.

Het Kerkelijk Wetboek van 1917 verplichtte de bisschoppen om regelmatig een diocesane synode te organiseren, maar in het nieuwe wetboek van 1983 is deze verplichting geschrapt. In Nederland is een diocesane synode ongebruikelijk, maar in Zuid-Europese landen zijn er nog niet al te lang geleden diverse synodes gehouden.


Links en bronnen
- Catholic Encyclopedia: Synod (1912) US

Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven
KATHEDRALE KAPITTELS


Een kathedraal of domkapittel is van oudsher het belangrijkste adviesorgaan van een lokale bisschop. Alszodanig is het vergelijkbaar met het College van Kardinalen als zijnde het adviesorgaan van de Paus.



De bisschop en hulpbisschop van Haarlem met het kathedraal kapittel
gekleed in de bij hun ambten horende koorkledij, hier in 2019
(foto: Arsacal.nl - klik ter vergroting)


Tegenwoordig is de praktische betekenis van het kapittel (Lat.: capitulum) vaak afgenomen ten gunste van andere, nieuw opgerichte en vaak op specifieke taken gerichte adviesorganen.

De leden van een kapittel heten kanunniken (Lat.: canonici, enkelvoud: canonicus). Dit is tegenwoordig een erefunctie die door de bisschop wordt verleend aan verdienstelijke of aanzienlijke priesters van diens bisdom.


Collegiale kapittels

Naast de kathedrale kapittels zijn er ook zogeheten collegiale kapittels. Deze zijn niet aan een kathedraal verbonden en dienen daarom ook niet als bisschoppelijk adviesorgaan. De kerken waaraan zulke collegiale kapittels verbonden zijn worden collegiale kerken genoemd. Aan sommige belangrijke kerken waren vroeger zelfs meerdere collegiale kapittels verbonden.


Structuur

Aan het hoofd van het kapittel staat de proost (Lat.: prœpositus), die tot aan de secularisatie rond 1800 verantwoordelijk was voor het beheer van het vermogen en de bezittingen van het kapittel. Deze functie werd aanvankelijk uitgeoefend door de aartsdiaken.

De dagelijkse leiding van het kapittel is in handen van de (kapittel)deken (Lat.: decanus), die door de kanunniken uit hun midden wordt gekozen. Deze deken is verantwoordelijk voor de interne aangelegenheden, is voorzitter van de kapittelvergaderingen en heeft de leiding bij de liturgische vieringen. Deze functie werd aanvankelijk uitgeoefend door de aartspriester.

Daarnaast deden de verschillende kanunniken dienst als leider van de koorzang (Lat.: cantor of precentor), als onderwijzer aan de vaak aan een kapittel verbonden school (scholasticus), als koster (custos), als schatbe- waarder (thesaurarius), als administrateur van de kerkfabriek (camerarius), als kanselier en hoofd van de schrijfkamer (cancellarius) en als officiaal oftewel alleensprekend kerkelijk rechter (officialis).


Taken

De kathedrale kapittels hadden traditioneel twee taken: het adviseren van de bisschop en het verrichten van het koorgebed (Lat.: horae canonicae). Dit koorgebed, ook wel het (heilig) officie geheten, bestaat uit het op zeven vaste tijdstippen van de dag bidden van het getijdengebed. De taak van de collegiale kapittels was uiteraard beperkt tot het bidden van het koorgebed.

Aangezien de collegiale kapittels nagenoeg allemaal zijn opgeheven en ook de meeste kathedrale kapittels inmiddels een voornamelijk ceremoniële rol hebben, komt het bidden van het koorgebed tegenwoordig bijna alleen nog in kloostergemeenschappen voor.


Kanunnikenbanken

Het bidden van het koorgebed vond plaats in het koor van de kerk, meestal in speciaal daarvoor, aan weerszijden van het altaar, aangebrachte koor- of kanunnikenbanken. In veel kathedrale en (voormalige) collegiale kerken zijn dan ook nog deze vaak zeer rijk versierde banken te zien:


Kanunnikenbank in de kerk van Obermarchtal in Duitsland


In tijden en op plaatsen waar kerk en staat nog niet gescheiden waren, namen in de koorbanken ook wel de plaatselijke vorst of edelman en zijn familie plaats. Ook de leden van vorstelijke ridderordennamen hier plaats tijdens hun plechtige bijeenkomsten. Daarvan getuigen in veel kapittelkerken nog de boven de koorbanken aangebrachte wapenborden van deze ridders.


Bisschopskeuze

Een speciale taak van de kathedrale kapittels was het kiezen van de bisschop in de tijd vóórdat deze, zoals tegenwoordig bijna overal in de Rooms-Katholieke Kerk gebruikelijk, door de Paus benoemd werd. Ook hierin valt weer een overeenkomst met het College van Kardinalen te zien.

Slechts in de Zwitserse bisdommen Basel en Sankt Gallen wordt de bis- schop nog hedentendage door het domkapittel gekozen, waarna de Paus deze keuze bevestigt.

Alle overige kathedrale kapittels worden, na het vacant worden van de bisschoppelijke zetel, nog wel door de nuntius geraadpleegd voordat deze een lijst van drie kandidaten (de terna) opstelt en aan de Paus voorlegt.


Privileges

Vanwege hun eerbiedwaardigheid of als blijk van waardering zijn in het verleden veel kapittels met allerhande privileges begiftigd. Vele van deze voorrechten zijn inmiddels in onbruik geraakt of uitdrukkelijk afgeschaft.

Nog wel zichtbaar in gebruik zijn de kerkelijke privileges van erekapelaan, ereprelaat of zelfs van apostolisch protonotaris, die de kanunniken van het betreffende kapittel het recht geeft om de bij genoemde erefunctie behorende kledij te mogen dragen en de betreffende heraldische tekenen te mogen voeren. Het verlenen van zulke privileges is uitdrukkelijk aan de Paus voorbehouden.


Het kathedraal kapittel van Warschau met de kanunniken
gekleed volgens de privileges van hun kapittel


Links en bronnen
- Wikipedia: Domkapitel DE
- Catholic Encyclopedia: Chapter (1908) US

Home > Rooms-Kath. Kerk > Collegiale organen - naar boven




Katholiek.org © april 2005 / januari 2021