VIEREN
Liturgie
Sacramenten
Manifestaties
Terug naar de beginpagina
      De ROOMS-
KATHOLIEKE KERK

Het Pausschap
- Organen
- Attributen
- Gunstbewijzen
De Heilige Stoel
- Romeinse Curie
- Diplomatie
Paus Franciscus
- Eerdere pausen
- Sede Vacante
Bisdom Rome
Vaticaanstad
Kerkorganisatie
- Collegiale organen
Religieuze
gemeenschappen

Lekenorganisaties

     De Oosterse
Katholieke Kerken


Gastenboek
Over deze site
Links
Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel

Pauselijke Adel

INLEIDING


Tot 1967 verleende de Paus adeldom en adellijke titels aan personen die zich verdienstelijk maakten voor de Heilige Stoel en de Rooms-Katholieke Kerk.


Breve waarbij W.J.R. Dreesmann werd benoemd tot pauselijk graaf
Afgekeurde breve van paus Pius XI waarbij W.J.R. Dreesmann
werd verheven tot pauselijk graaf, 16 april 1926
(foto uit De Nederlandsche Leeuw)


Soevereiniteit

Het verlenen van adeldom en adellijke titels is van oudsher een voorrecht dat verbonden is aan het bezit van soevereiniteit. De Paus c.q. de Heilige Stoel zijn volkenrechtelijk altijd erkend als zijnde soevereine rechtssubjecten aan wie dus onder meer ook dit voorrecht toekwam en in theorie nog steeds toekomt.

Deze soevereiniteit komt de Paus echter niet toe als staatshoofd van een bepaald territorium, maar als geestelijke gezagsdrager met universele autoriteit. Dit blijkt onder meer uit het feit dat toen de Paus geen soeverein grondgebied bezat (van 1870-1929), hij als soeverein volkenrechtsubject erkend werd en vele malen adeldom en adellijke titels heeft verleend, die door andere landen erkend zijn.


Onderscheid

Het feit dat het recht om adeldom te verlenen niet toekomt aan de Paus als wereldlijk staatshoofd, maar aan hem als geestelijke autoriteit, neemt niet weg dat er wel een onderscheid gemaakt kan en moet worden tussen de pauselijke adel die verleend werd aan personen in de Kerkelijke Staten en die aan personen daarbuiten.

Voor inwoners van de Kerkelijke staten had pauselijke adeldom aanvankelijk immers een staatsrechtelijke betekenis met diverse bijbehorende rechten en plichten. Voor inwoners van andere landen was dat niet het geval en had deze adeldom hooguit een sociaal-maatschappelijke betekenis, ook al is die in de praktijk nooit bijzonder groot geweest.


Verlening

De pauselijke adelsgunsten werden door de Paus verleend en vastgelegd in een breve, een in plechtige vorm op perkament geschreven akte. Deze werd ondertekend door de Kardinaal-Staatssecretaris en voorzien van het pauselijk inktzegel. Voor het lichten (in ontvangst nemen) van dit document waren zegelrechten verschuldigd.

In de meer recente pauselijke adelsdiploma's komen geen wapenbeschrijvingen voor. Wapenbrieven, waarin een (familie)wapen werd verleend, konden desgewenst afzonderlijk worden aangevraagd.


Links, bronnen en literatuur
- Wikipedia: Romeinse adel NL - Papal nobility GB - Päpstlicher Adel DE
- G.N. Westerouen van Meeteren: Op zoek naar de pauselijke adel, in: De Nederlandse Leeuw, Jrg. CXVIII (2001) No. 5-6, Kol. 467-490.
- C.E.G. ten Houte de Lange en V.A.M. van der Burg: Pauselijk eerbetoon. Een inleiding over Pauselijke onderscheidingen, ridderorden, Pauselijke adel en Nederlanders aan het Pauselijk hof, Hilversum 2010.

Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel - naar boven
GESCHIEDENIS van de pauselijke ADEL


Oorspronkelijk bestond de adel uit mensen die een zgn. herenleven leidden, dat wil zeggen zij die niet zelf hoefden te werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat was mogelijk door (groot)grondbezit, in (allodiaal) eigendom, danwel in leen gehouden van een leenheer. In beide gevallen zou de erfelijkheid van de grond leiden tot de erfelijkheid van de adeldom.


Keizer en Paus

Vanaf de late Middeleeuwen werd adeldom ook verleend door de Keizer van het Heilige Roomse (of Rooms-Duitse) Rijk. Middels een adelsdiploma werden zowel (hogere) titels verleend aan personen die reeds van adel waren, alsook nieuwe adeldom aan hen die dit tot dan toe nog niet waren (de zgn. briefadel).

Dit verlenen van adeldom en adellijke titels was een voorrecht dat aan de Keizer toekwam, aangezien hij de hoogste wereldlijke gezagsdrager en opperste leenheer van de Christenheid was.

Daarnaast had ook de Paus, als hoogste geestelijke gezagdrager, een universeel gezag over de hele christelijke wereld. Vanuit die positie, en omdat de Paus in die tijd ook wereldlijk gezag claimde, hebben ook de pausen sinds de late Middeleeuwen in heel christelijk Europa adeldom en adellijke titels verleend.



13e eeuws fresco in de Chiesa di Quattro Coronati in Rome, waarop is afgebeeld
hoe de Romeinse Keizer Constantijn een tiara aan Paus Sylvester schenkt.


Regelgeving

In de bul Urbem Romam van 12 januari 1745 stelde paus Benedictus XIV regels op voor het bestuur van Rome en bepaalde daarbij onder meer dat 180 families die in het verleden de belangrijkste functies in Rome hadden vervuld, de erfelijke adel vormden.

De hoofden van 60 van deze families werden aangemerkt als Nobilis Romani Conscripti. De gewone leenmannen van de Pauselijke Staten, alsmede personen die de Romeinse adeldom door verlening of door het vervullen van bepaalde functies hadden verkregen werden erkend als "gewone" (Cives) Nobilis Romani.


Neergang

Na de Napoleontische bezetting herstelde paus Pius VII (1800-1823) de onder Frans bewind afgeschafte pauselijke adel. Wel werden de feodale voorrechten langzaam aan afgebouwd en werd de adel een sociaal bevoorrechte groep werd voor wie alleen nog bepaalde ambten gereserveerd bleven.

Aan de staatsrechtelijke positie van de pauselijke adel kwam definitief een eind toen na de val van Rome in 1870 de Kerkelijke Staten bij het Koninkrijk Italië werden ingelijfd.

De Romeinse adellijke families splitsten zich toen in de "zwarte adel" (It.: nobiltà nera) die de Paus trouw bleef en de "witte adel" die zich aan de Italiaanse koning verbond. Op aanwijzing van paus Pius IX vervulden leden van de zwarte adel geen ambten in de nieuwe Italiaanse overheidsorganen.


De Pauselijke Nobelgarde
De pauselijke Nobel- of Edelgarde (It.: Guardia Nobile) was opgericht
in 1801 en bestond uit leden van Romeinse adellijke families.
De garde werd in 1970 door paus Paulus VI opgeheven.


Opleving

In de tweede helft van de 19e eeuw, en vooral onder paus Pius IX (1846-1878), nam het aantal nobilitaties van met name Italianen aanzienlijk toe. Dit was bedoeld als een middel om vooraanstaande personen aan het Pausschap te binden en weg te houden van het opkomende liberalisme.

Ondanks deze meer politieke inzet zijn er geen aanwijzingen dat pauselijke adeldom ook voor geld te koop was, overmatig vaak of onzorgvuldig verleend werd, zoals tegenstanders soms beweerden. Aanvankelijk werd de adeldom voornamelijk verleend als dank voor militaire steun aan de Kerkelijke Staten, later vooral voor charitatieve activiteiten of politieke steun voor de rechten van de Kerk.

In de artikelen 41 en 42 van het concordaat van 1929 erkende Italië het recht van de Paus om adeldom te verlenen en werden de pauselijke adellijke titels erkend als gelijkwaardig aan de Italiaanse adellijke titels. Als dank voor hun trouw, kregen veel leden van de zwarte adel het Vaticaanse staatsburgerschap, zodat hun titels geldig bleven ook nadat in 1946 in Italië de adel was afgeschaft.


Nivellering

Als uitvloeisel van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) kwam tenslotte ook een eind aan de pauselijke adel als sociaal bevoorrechte groep, toen paus Paulus VI bij motu proprio Pontificalis Domus van 28 maart 1968 bepaalde dat er voortaan geen erefuncties meer voor de adel gereserveerd zouden worden.

Hoewel de Paus formeel geen afstand gedaan van het recht om adelsgunsten te verlenen, kan men zeggen dat dit recht waarschijnlijk definitief in onbruik is geraakt, aangezien de laatste verlening (van een persoonlijke graventitel) in 1966 plaatsvond.

Er doen soms geruchten de ronde dat paus Johannes Paulus II aan het begin van zijn pontificaat pauselijke adeldom zou hebben verleend aan enkele Italianen en/of Polen, maar er is niets dat deze geruchten ook maar op enigerlei wijze bevestigt.


Links en literatuur
- Wikipedia: Romeinse adel NL - Päpstlicher Adel DE
- G.N. Westerouen van Meeteren: Op zoek naar de pauselijke adel, in: De Nederlandse Leeuw, Jrg. CXVIII (2001) No. 5-6, Kol. 467-490

Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel - naar boven
ADELDOM en ADELLIJKE TITELS


Overeenkomstig de gebruiken in andere landen kent de pauselijke adel de volgende vormen:


Adeldom zonder titel

De eenvoudigste vorm van pauselijke adel is adeldom zonder titel. De begiftigde is dan van adel en mag het predikaat Nobilis vóór de voornaam voeren.

Deze ongetituleerde adeldom kan, afhankelijk van de betreffende gunst, persoonlijk zijn (ad personam), maar ook erfelijk overdraagbaar op alle canoniek wettige nakomelingen in mannelijke lijn.


Adeldom met titel

Aan verleende pauselijke adeldom kon een adellijke titel verbonden zijn. Net als bij de adeldom zonder titel, kon ook een titel persoonlijk (ad personam), of erfelijk overdraagbaar zijn.

De erfelijk overdraagbare titels vererven bij recht van mannelijke eerstgeboorte. Eventuele overige (later geboren) mannelijke nakomelingen verkrijgen ongetituleerde adeldom en mogen het predikaat Nobilis vóór de voornaam voeren.

De adellijke titel was doorgaans verbonden aan de familienaam en werd tussen de voornaam en de familienaam gevoerd (bijvoorbeeld Willem graaf Dreesmann). Er kon echter ook een territoriale aanduiding of de naam van een heilige aan worden toegevoegd (bijvoorbeeld [naam] Dux Sancti Laurentii).

De pauselijke titels en predikaten kennen, van hoog naar laag, de volgende rangorde:

Titels hoge adel:
1. Princeps (prins)
2. Dux (hertog)
3. Marchio con Auleo (markies met baldakijn)

Titels lage adel:
4. Marchio (markies)
5. Comes Palatinus (paltsgraaf; zie *)
6. Comes (graaf)
7. Vicecomes (burggraaf)
8. Baro (baron)

Predikaten lage adel:
9. (Civis) Nobilis Patricius
10. (Civis) Nobilis Conscriptus
11. (Civis) Nobilis (edelburger)

De titel Marchio con Auleo en de predikaten Civis Nobilis Patricius en Civis Nobilis Conscriptus, alsmede het voorvoegsel Civis waren alleen bestemd voor Romeinse families, die daarbij tevens vaak nog de toevoeging Romanus kregen.


* Paltsgraaf

De adellijke titel paltsgraaf werd zowel door de pausen als door de keizers van het Heilige Roomse Rijk verleend, meestal louter persoonlijk (ad personam) en vaak gecombineerd met het ridderschap van de orde van de Gulden Spoor.

Door de pausen werd deze titel (voluit: Comes Palatinus Sacri Palatii Lateranensis) met name gebruikt om niet-Romeinen die geen territoriale naamstoevoegingen ontvingen in de adelstand te verheffen. Paus Pius IX zou de titel van paltsgraaf in 1853 hebben afgeschaft.

Niettemin werden nieuwe leden van de Vaticaanse Aartsbroederschap der Parafrenieri nog in 2019 begiftigd met de adellijke titel van paltsgraaf.*


Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel - naar boven
BEGIFTIGDEN met pauselijke ADEL


Er is geen volledig overzicht beschikbaar van de personen aan wie pauselijke adeldom of adellijke titels zijn verleend. Bij de Heilige Stoel is namelijk nooit een officiële en centrale lijst bijgehouden.

Wel bestaan er in diverse landen meer of minder volledige particuliere overzichten van burgers die pauselijke adelsgunsten hebben ontvangen. Of iemand van pauselijke adel is zal dus telkens per geval aangetoond moeten worden.


Pauselijke adel wereldwijd

Wereldwijd zijn er naar schatting nog zo'n 300 families die tot de pauselijke adel gerekend kunnen worden. Daarvan bevinden zich er zo'n 115 in Italië, 90 in Frankrijk, 31 in Spanje en minstens 35 in het Midden-Oosten. In Polen zijn er nog minstens drie en in Malta twee families die van pauselijke adel zijn. In Zweden en in Nederland is dat elk één familie.

Tussen ca. 1800 en 1931 werden aan Franse families 529 pauselijke titels verleend, waarvan 197 erfelijke titels. Ter vergelijking: de Franse koningen verleenden of bevestigden tussen 1804 en 1870 ruim 4700 adellijke titels. De Franse families van pauselijke adel hebben zich in 1983 verenigd in de Réunion de la Noblesse Pontificale (RNP).

Ook in landen die van oudsher geen adel kennen, zoals de Verenigde Staten van Amerika, zijn diverse personen en families met pauselijke adeldom begiftigd. Een voorbeeld is Rose Kennedy, de moeder van president John F. Kennedy, die in 1951 door paus Pius XII tot gravin ad personam werd verheven.


Pauselijk graaf Christopher Paus
De Noorse ondernemer Christopher Paus (1862-1943) die in 1923
door paus Pius XI tot pauselijk graaf werd verheven


Pauselijke adel in Nederland

Vóór de Franse Tijd zijn ook inwoners uit de Noordelijke Nederlanden met pauselijke adelsgunsten begiftigd, maar het is onmogelijk om daar concrete cijfers over te vinden. In de meeste gevallen zal het de persoonlijke titel paltsgraaf zijn geweest. Een voorbeeld is de Amsterdamse geneesheer Gijsbertus Vossius, die in 1599 door paus Clemens VIII geadeld werd.*

Persoonlijke adeldom (zonder titel) was ook verbonden aan de
Erfelijke adeldom (zonder titel) was tot 1939 verbonden aan het Ridder-Grootkruis van de Piusorde. Deze onderscheiding werd in 1921 verleend aan Mr. Pieter Cort van der Linden (1846-1935), die sinds 1897 minister en van 1913-1918 voorzitter van de ministerraad was. Hoewel hij niet katholiek was, verkreeg hij dus toch de pauselijke erfelijke adeldom.

Drievoudig Nederlands minister-president Jhr. dr. Charles J.M. Ruijs de Beerenbrouck (1873-1936) ontving op 20 mei 1925 het grootkruis van de Piusorde waaraan destijds nog erfelijke adeldom met het predikaat Nobile Romano verbonden was. Omdat zijn enige zoon Gustave kinderloos bleef stierf deze adeldom bij diens overlijden in 1989 uit.


Jhr. Charles J.M. Ruijs de Beerenbrouck in het Apostolisch Paleis
Jhr. dr. Charles J.M. Ruijs de Beerenbrouck met lint en ster van de Piusorde
voorafgaand of na een audiëntie bij paus Pius XI in het Apostolisch Paleis
(foto uit De Nederlandsche Leeuw)


De ondernemer Willem J.R. Dreesmann (1885-1954), bestuursvoorzitter van de Vroom & Dreesmann warenhuizen, verkreeg als dank voor zijn inzet bij het 27e Internationaal Eucharistisch Congres in Amsterdam bij pauselijk breve van 8 oktober 1924 de erfelijke adeldom met het predikaat Nobilis, waar zijn canoniek wettige mannelijke afstammelingen nog steeds aanspraak op kunnen maken.

Op 16 april 1926 werd aan W.J.R. Dreesmann bovendien de titel van pauselijk graaf (Comes) verleend die erfelijk was bij eerstgeboorte. Hierbij gold wel de voorwaarde dat voor het voeren van deze titel een bevestiging van de Heilige Stoel moest worden gevraagd, hetgeen alleen zijn oudste zoon, Theodor J.A.W. Dreesmann (1911-1975), in 1955 nog heeft gedaan.


Willem J.R. Dreesmann in het ambtskostuum van Geheim Kamerheer
W.J.R. graaf Dreesmann in het kostuum van Geheim Kamerheer
met Kap en Degen van Z.H. de Paus
en de versierselen
van Commandeur met Plaque van de Piusorde
(foto uit De Nederlandsche Leeuw)


Pauselijke adel in België

Tussen 1830 en 1931 begiftigden de pausen 70 personen uit het koninkrijk België met een erfelijke adellijke titel, maar omdat 17 van hen tot 6 families behoorden, gaat het in totaal om 59 verschillende families.

Tegenwoordig zijn er nog 30 Belgische families die een erfelijke pauselijke titel voeren, waarvan 28 tevens tot de Belgische adel behoren. Het betreft de volgende families:

 
- Ancion
- De Béthune
- Du Bois
- Van Caloen
- Capiaumont
- Casier
- Cavens
- Ernst
- De Ghellinck d'Elseghem
- Glénisson
- Goethals de Mude de Nieuwland
- Le Grelle
- De Grumsel d'Emale
- De Hemptinne
 
- Houtart
- Lejeune de Schierval
- De Loën d'Enschedé
- De Maere
- Michotte de Well
- Moretus Plantin de Bouchout
- De Mûelenaere
- Pigault de Beaupré
- Van de Put
- De Ramaix
- Van den Steen de Jehay
- Stiénon du Pré
- De Thibault de Boesinghe
- Vermeulen
- Ancion
- De Béthune
- Du Bois
- Van Caloen
- Capiaumont
- Casier
- Cavens
- Ernst
- De Ghellinck d'Elseghem
- Glénisson
- Goethals de Mude de Nieuwland
- Le Grelle
- De Grumsel d'Emale
- De Hemptinne
- Houtart
- Lejeune de Schierval
- De Loën d'Enschedé
- De Maere
- Michotte de Well
- Moretus Plantin de Bouchout
- De Mûelenaere
- Pigault de Beaupré
- Van de Put
- De Ramaix
- Van den Steen de Jehay
- Stiénon du Pré
- De Thibault de Boesinghe
- Vermeulen

Nagenoeg al deze families verkregen de titel van pauselijk graaf (Comes), alleen Ernst en Houtart voeren de erfelijke titel baron (Baro).


Pauselijk graaf Alphonse-Joseph van Steenkiste
De Belgische ondernemer Alphonse-Joseph van Steenkiste (1849-1919),
die in 1881 door paus Leo XIII tot pauselijk graaf werd verheven


Links, bronnen en literatuur
- Wikipedia: Noblesse pontificale FR - Familles belges de la noblesse pontificale FR
- Franse pauselijke adelsvereniging: www.noblesse-pontificale.org FR
- G.N. Westerouen van Meeteren: Op zoek naar de pauselijke adel, in: De Nederlandse Leeuw, Jrg. CXVIII (2001) No. 5-6, Kol. 467-490.

Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel - naar boven
BETEKENIS van de pauselijke ADEL


Tegenwoordig lijkt het op het eerste gezicht vreemd dat een geestelijk leider als de Paus zoiets wereldlijks als adeldom verleend heeft en dan vaak ook nog als beloning, blijk van waardering of bevestiging van een goede relatie, iets dat heden ten dage al gauw als 'vriendjespolitiek' gezien wordt.


Mensbeeld

Afgezien van het feit dat de Paus tot 1870 naast geestelijk leider ook het wereldlijk staatshoofd van de Kerkelijke Staten was en alszodanig niet anders handelde dan andere staatshoofden, is het zo dat adeldom goed beschouwd geheel in lijn ligt met het christelijke en meer bepaald het katholieke mensbeeld.

Adeldom is immers niet alleen iets om louter trots mee te pronken, maar is vooral ook een dagelijkse opgave om te leven naar de hoge eisen die deze waardigheid stelt en naar datgene wat anderen van jou als edelman of edelvrouw verwachten. Of zoals het bekende gezegde het uitdrukt: adel verplicht - noblesse oblige.


Voorbeeldfunctie

Adel staat nog altijd en in alle opzichten voor iets verhevens. Aan mensen van adel wordt een voorbeeldfunctie toegekend en van hen wordt een meer dan gemiddelde inzet voor de samenleving verwacht. De adel zelf is zich hiervan altijd bewust geweest, wat tot uitdrukking komt in besef van en begrip voor de geschiedenis en in het cultiveren van ethisch besef en handelen.

Daar komt bij dat door de erfelijkheid ervan adeldom onverbrekelijk verbonden is met familie, gezin en kinderen, dat de nadruk niet op het individu ligt, maar op anderen, op de voorouders die een voorbeeld zijn en de nakomelingen voor wie zij zelf voorbeeld moeten zijn.


Traditie

Adeldom is zo een kwestie van traditie, van doorgeven wat waardevol is, van het goede voorbeeld geven, van het aanleren van goede manieren uit respect voor de medemens en van de daadwerkelijke inzet voor de gemeenschap, de samenleving en de Kerk. Dat in het besef dat alles geërfd is en nagelaten zal moeten worden en dat daarom verantwoord beheer vereist is, of dat nu gaat om materiële bezittingen of om sociale relaties.

De Adel heeft op deze manier een maatschappelijke voorbeeldfunctie gehad voor het wereldlijke leven, zoals de geestelijkheid die had voor het geestelijk leven. Het niet meer verlenen van pauselijke adeldom, als passend in een meer algemene tendens tot nivellering, maakt dat dit eeuwenoude fenomeen langzaam onzichtbaar wordt en uiteindelijk zal uitsterven. Daarmee wordt een leemte achtergelaten die moeilijk meer valt in te vullen.


Home > Pausschap > Gunstbewijzen > Pauselijke Adel - naar boven




Katholiek.org © april 2005 / januari 2021